BBQ spareribs, homemade marinade

Het is het ultieme gerecht voor de barbecue, spareribs. Malse ribbetjes, die je afkluift en waar je maar geen genoeg van kunt krijgen. Die wil je thuis zelf maken. En dat kan. Super simpel zelfs!
De marinade is in no time gemaakt, het marineren daar hoef je niet bij te zijn en ze hoeven uiteindelijk maar iets meer dan een half uur op de BBQ. Waar wacht je nog op?!
Voor de spareribsmarinade
die is geïnspireerd op die van Julius Jaspers uit Smart BBQ
60g tomatensap
100ml balsamico (ik gebruikte balsamico met bloedsinaasappel van Foodelicious)
rasp van 1 (schoon geboende) sinaasappel
100g basterdsuiker
200g ketchup (Julius gebruikt 100% Heinz, ik gebruikte half Heinz, half Stokes – via Foodelicious)
1 ½ tl gerookt paprikapoeder
½ tl knoflookpoeder
½ tl gemalen chipotle
3kg spareribs – doe jezelf een lol en haal die bij een goede slager. Echt. Dat maakt 100% het verschil voor het eindresultaat van dit recept! Met 3kg heb je ruim voldoende voor vier personen.
Recept zelfgemaakte marinade
Verwarm het tomatensap en doe hier de suiker, balsamico en rasp bij. Roer tot de suiker is opgelost. Dan mogen de andere ingrediënten erbij. Proef even of je het zo prima vindt, je kunt nu nog bijsturen. Laat dan even afkoelen.
Spareribs van de barbecue
Pak een grote kom, of een grote, stevige zak en doe hier de, losgesneden, ribbetjes in (ik hou er van als ze per twee aan elkaar zitten) en giet de marinade hierbij. Hussel even goed om, dat alles er lekker onder zit, dek/sluit af en laat 6-8 uur marineren.
De lekkerste barbecue spareribs
Verhit je barbecue indirect tot ongeveer 190C. Laat de spareribs uitlekken, maar gooi de marinade nog niet weg!, en leg ze op het rooster. Grill ze nu in 30-40 minuten tot ze een kerntemperatuur van 70C hebben. Haal dan de tussenplaat weg, lak de ribbetjes nog met wat extra marinade, en grill ze nog 5 minuten om en om op direct vuur, zodat ze een lekker krokant korstje krijgen.
Serveer met mais en frietjes, of als je het gezonder wilt met een gepofte aardappel. Smullen maar!
Gepubliceerd op 15 juni 2017